De Turkse presidents- en parlementsverkiezingen vinden definitief op 14 mei plaats. Vrijdag ondertekende president Recep Tayyip Erdogan het besluit voor de verkiezingen tijdens een ceremonie die op televisie werd uitgezonden.
De verkiezingen zouden aanvankelijk op 18 juni plaatsvinden. Onder meer de traditionele bedevaartstocht naar Mekka en schoolvakanties zijn als redenen genoemd voor de vervroegde stembusgang.
Nadat het zuiden van Turkije begin februari werd getroffen door verwoestende aardbevingen, werd gespeculeerd over een eventueel uitstel van de verkiezingen. Door de bevingen zijn in Turkije meer dan 46.000 doden gevallen en vier miljoen mensen ontheemd geraakt.
De verkiezingen gelden als een van de grootste uitdagingen voor Erdogan sinds hij twintig jaar geleden aan de macht kwam. Ze bepalen hoe de economie zich verder zal ontwikkelen, in een periode waarin de inflatie nog altijd torenhoog is.
Ook hebben de verkiezingen invloed op de rol die Turkije speelt in conflicten in Oekraïne en het Midden-Oosten. Veel mensen zien de uitslag nu al als de belangrijkste in de geschiedenis van de republiek.
De zes grootste oppositiepartijen hebben zich achter een enkele kandidaat verenigd in de hoop Erdogan en zijn partij te verslaan. Het gaat om Kemal Kilicdaroglu, leider van de Republikeinse Volkspartij (CHP).
De oppositie belooft bij het winnen van de verkiezingen veel besluiten van Erdogan terug te draaien op het gebied van economie, mensenrechten en buitenlandse zaken.
