Slachtoffers van gifgasaanvallen door Irak in de jaren 80 slepen twee Nederlandse bedrijven voor de rechter die chemische stoffen leverden aan het land, schrijft de Volkskrant. Melchemie en KBS Holland wisten volgens de slachtoffers dat hun stoffen werden gebruikt voor de productie van mosterdgas.
De vijf slachtoffers zijn Iraanse militairen die werden ingezet toen Irak buurland Iran binnenviel in de jaren 80, zegt advocaat Liesbeth Zegveld in het NOS Radio 1 Journaal. Als gevolg van de aanvallen met mosterdgas kregen zij blaren op hun lichaam, of raakten hun longen of ogen beschadigd.
Voor de productie van dit mosterdgas leverde Melchemie thionylchloride, een reactieve chemische stof, schrijft de Volkskrant. Het bedrijf kreeg in 1986 al een boete van 100.000 gulden vanwege de verboden levering van gifgascomponenten aan Irak. Het bedrijf KBS Holland zou de grondstof TDG hebben geleverd.
Ook miljardair Hans Melchers, destijds de eigenaar van Melchemie, moet op donderdag 22 juni verschijnen in de rechtbank in Den Haag, meldt de Volkskrant. Hij zou direct betrokken zijn geweest bij de leveringen aan Irak. Melchers zelf heeft dat altijd ontkend.
Melchemie voert aan dat thionylchloride ook kon worden ingezet in de landbouw, zegt Zegveld. Maar, zegt de advocaat: “Melchemie had een filiaal in Bagdad, er was volop nieuws dat Iraanse militairen – zoals Irak zei – als insecten werden verdelgd, en het was een professioneel bedrijf met 250 werknemers, gespecialiseerd in chemicaliën. Dan mag je je wel even verdiepen in waar je spullen voor worden gebruikt. Als je het niet wist, dan had je het moeten weten.”
Daarnaast verdedigt het bedrijf zich volgens Zegveld met het argument dat er geen exportverbod was. Maar dat telt volgens haar niet. “Het is niet zo dat je alles mag doen tot het moment dat er een expliciet verbod ligt om te exporteren.” Als je weet dat dit leidt tot gezondheidsschade, “of zelfs de dood”, zijn er volgens Zegveld “andere normen waar je je aan hebt te houden”.
Carry Knoops, advocaat van Melchemie, zegt tegen de Volkskrant geen vragen over de zaak te willen beantwoorden. “Ons kantoor is van oordeel dat wij niet op de zaak kunnen ingaan voordat de zitting heeft plaatsgevonden.”