Nederland leverde vorige week “niet-operationele” steun aan de Amerikaans-Britse luchtaanvallen op Houthi-rebellen in Jemen. Militair gezien was die steun grotendeels symbolisch, maar door zich aan dit soort operaties te verbinden geeft Nederland volgens experts politiek gezien absoluut een signaal af.
Kort na de luchtaanvallen op de Jemenitische Houthi-rebellen in de nacht van donderdag op vrijdag maakten de Amerikanen bekend dat Nederland de operatie had gesteund. Vrijdag lichtte demissionair premier Mark Rutte toe dat het ging om niet-operationele steun in de vorm van een stafofficier, die in het commandocentrum in Bahrein “aanwezig” was en “meedacht” over de operatie.
Maar wat hield dat precies in? Kort gezegd: niet zoveel. De militaire bijdrage aan de luchtaanvallen is grotendeels symbolisch. Volgens Patrick Bolder, defensie-expert verbonden aan het The Hague Centre for Strategic Studies (HCSS), heeft de Nederlandse stafofficier in de voorbereidende fase wel meegepraat.
Dat ging dan waarschijnlijk vooral om informatie-uitwisseling over de Houthi’s. Rutte noemde dit een “goede informatiepositie” waarover Nederland dankzij de stafofficier in Bahrein beschikt. “Maar op een gegeven moment ging de deur dicht en hebben de Amerikanen en Britten zich teruggetrokken in een hokje om de aanvallen minutieus te plannen”, zegt Bolder. Daar was Nederland dus niet bij.
De goede informatiepositie waar Rutte het over had, zal dus op veel punten niet veel groter zijn dan wat veel landen tóch al wisten. De Amerikanen waarschuwen namelijk al weken dat ze actie tegen de Houthi’s gaan ondernemen, als de rebellen niet stoppen met het beschieten van schepen op de Rode Zee. “De wereld zag dit wel aankomen”, zegt Bolder daarover. “Na al dat waarschuwen moesten ze (de VS, red.) op een gegeven moment ook wel iets doen.”