De Spaanse premier Pedro Sánchez legt tot 29 april zijn taken neer. Dat doet hij naar eigen zeggen uit protest tegen wat hij “intimidatie” door politieke tegenstanders noemt. Eerder op woensdag is een rechtbank een onderzoek gestart naar de echtgenote van Sánchez.
In een verklaring op X beschuldigt de 52-jarige premier zijn politieke tegenstanders van de Volkspartij (PP) en Vox van intimidatie. Volgens de premier hebben zijn tegenstanders ook een hand gehad in het onderzoek naar het handelen van zijn vrouw.
Eerder op de dag kondigde de rechtbank van Madrid een vooronderzoek aan naar Begoña Gómez. Daaruit moet blijken of zij zich schuldig heeft gemaakt aan belangenverstrengeling en corruptie. Gómez zegt mee te werken aan het onderzoek.
Sánchez noemt het onderzoek een “ongekende aanval”. “Dit is zo ernstig en verwerpelijk dat ik me afvraag of dit me het premierschap waard is.”
Volgens Vox stelt de premier zich aan en moet hij sowieso aftreden. Ook Javier Maroto, een senator namens de PP, zegt dat Sánchez maar al te graag voor de “slachtofferrol” kiest.
Sánchez ligt al langer overhoop met de oppositiepartijen. Die nemen het de premier kwalijk dat hij zich heeft ingezet voor amnestie voor Catalaanse separatisten. Sánchez wordt verweten dat hij alleen maar een deal met de Catalanen heeft gesloten omdat hij koste wat kost aan de macht wil blijven. De premier is van mening dat een overeenkomst met de Catalanen goed is voor de eenheid van het land.