De directeur van de Secret Service, Kimberly Cheatle, noemt de moordaanslag op voormalig president Donald Trump de grootste blunder van de dienst in tientallen jaren. Tijdens een hoorzitting in het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden erkende ze dat de Secret Service gefaald heeft in de bescherming van Trump. Cheatle beschreef de mislukte aanslag op 13 juli als een ernstige operationele tekortkoming.
Cheatle benadrukte het belang van de bescherming van Amerikaanse leiders en gaf aan dat de dienst moet leren van de gebeurtenissen. Ze beloofde dat de Secret Service er alles aan zal doen om herhaling te voorkomen, maar weigerde details over het veiligheidsplan voor Trump op de dag van de aanslag te delen, aangezien er een intern onderzoek loopt.
Verschillende Republikeinen hebben Cheatle opgeroepen om af te treden, met de opmerking dat de Secret Service, met zijn duizenden medewerkers en aanzienlijk budget, nu als een symbool van incompetentie wordt gezien. Cheatle heeft echter geen plannen om haar functie neer te leggen.
Op 13 juli werd er tijdens een campagnebijeenkomst van Trump in Pennsylvania geschoten. Trump werd geraakt in zijn rechteroor en een vijftigjarige man verloor zijn leven. De schutter, een twintigjarige man uit Pennsylvania, werd door de Secret Service doodgeschoten. Na de aanval ontstonden er veel vragen over de reactie van de Secret Service, waaronder waarom de schutter niet eerder was opgemerkt door de beveiliging, zelfs al was hij gezien door omstanders en lokale politie.