Israëlische troepen hebben dinsdag twee afzonderlijke aanvallen uitgevoerd in het noorden van de bezette Westelijke Jordaanoever, wat heeft geleid tot de dood van acht mensen. Volgens de Palestijnse Rode Halvemaan en het ministerie van Volksgezondheid in Ramallah, vielen de slachtoffers in de nabijheid van de stad Jenin en de noordelijke plaats Tubas. Al Jazeera meldt dat vier van de slachtoffers tieners waren.
Het Israëlische leger bevestigde aanvallen op “gewapende terroristische cellen” in de buurt van Jenin, maar gaf geen verdere details. In een andere ontwikkeling werden er in het noorden van Israël mensen gewond door drones.
De Westelijke Jordaanoever, sinds 1967 bezet door Israël, herbergt drie miljoen Palestijnen en bijna een half miljoen Israëlische kolonisten. Deze kolonisten wonen in nederzettingen die internationaal als illegaal worden beschouwd, maar onder bescherming staan van het Israëlische leger.
Sinds de uitbraak van de oorlog in Gaza is het aantal geweldsincidenten op de Westelijke Jordaanoever toegenomen. Volgens AFP, gebaseerd op officiële Palestijnse cijfers, zijn er tot nu toe minstens 612 Palestijnen en 13 Israëliërs omgekomen. Amnesty International heeft eerder al een stijging van het aantal geweldsincidenten gerapporteerd.
