Het risico op natuurbranden in de kustgebieden van Nederland is sinds eind juli gestegen, waarschuwen vier veiligheidsregio’s. Dit komt ondanks het feit dat juli natter was dan gemiddeld, met slechts vijf droge dagen op alle KNMI-stations. Hoe kan dit?
Volgens Suzanne Moeskops, communicatieadviseur van veiligheidsregio Noord-Holland-Noord, dragen de voorspelde hoge temperaturen en harde wind, samen met de momenteel droge bovenlaag van de natuur, bij aan een verhoogd risico op natuurbranden. Ook de veiligheidsregio’s Kennemerland, Hollands Midden en Haaglanden hebben onlangs waarschuwingen afgegeven.
De kustregio’s zijn vaak de eerste die waarschuwingen uitgeven vanwege het voorkomen van helmgras, dat snel uitdroogt. Dit gras is bijzonder brandgevaarlijk, wat leidt tot een hoger risico voor natuurbranden. “Eerst droogt het helmgras uit, daarna de heidestruiken en uiteindelijk ook de grotere struiken en bossen,” legt Edwin Kok van Brandweer Nederland uit.
In natuurgebieden staan meetstations die gegevens verzamelen over neerslag, windsnelheid en luchtvochtigheid. Hoewel de grond nog nat is, kan de vegetatie al uitdrogen. Willeke van Uden van veiligheidsregio Kennemerland verduidelijkt dat dit de reden is om de alarmfase te verhogen naar fase twee, de hoogste alarmfase in Nederland.
Er is een lichte stijging in het aantal natuurbrandmeldingen waargenomen, met maandag een totaal van 94 meldingen voor het hele jaar. Vorig jaar werden er meer dan vijfhonderd meldingen geregistreerd, waarvan ruim vierhonderd daadwerkelijk natuurbranden waren. Kok merkt op dat het risico op branden na een natte periode kan toenemen, omdat nieuwe planten dan beschikbaar zijn als brandstof.
Hoewel de huidige brandmeldingen nog geen grote impact hebben gehad, kan een natuurbrand in dichtbebouwde gebieden snel ernstige gevolgen hebben. Nederland kent veel campings en rusthuizen in natuurgebieden, wat de risico’s vergroot. Bovendien bevatten sommige planten, zoals duindoorns, olie en zijn daardoor extra brandbaar.
