Er zijn verontrustende berichten uit Bangladesh, waar na het aftreden van premier Hasina Wajed honderden hindoeïstische huizen, bedrijven en tempels zouden zijn vernield. Hasina trad af na wekenlange protesten tegen haar beleid, die begonnen toen studenten in juni de straat op gingen vanwege een herinvoering van een systeem dat overheidsbanen reserveert voor bepaalde bevolkingsgroepen.
Hoewel dit systeem grotendeels is geschrapt, gingen de protesten door, waarbij demonstranten eisten dat de premier zou aftreden. Na haar vertrek naar India neemt een interim-regering het bestuur over.
De onrust nam toe met meldingen van vergeldingsacties tegen leden van de Awami League, de partij van Hasina, en tegen degenen die als haar bondgenoten worden beschouwd. Hindoes, die ongeveer 8 procent van de bevolking uitmaken, worden ook vaak als supporters van haar partij gezien.
Volgens lokale media zijn er relschoppende groepen actief die zich vooral richten op hindoehuizen, -bedrijven en -tempels, met als gevolg dat er meldingen zijn van twee doden en honderd gewonden. De Bangladesh Hindu Buddhist Christian Unity Council meldt dat sinds het aftreden van Hasina tussen de tweehonderd en driehonderd hindoehuizen en -bedrijven zijn vernield, en dat vijftien tot twintig hindoetempels schade hebben opgelopen.
Studentengroepen die de protesten tegen premier Hasina leidden, ontkennen dat zij betrokken zijn bij het geweld, maar geven wel toe dat hindoetempels zijn aangevallen. Ze stellen dat relschoppers deze chaos gebruiken om hun beweging te ondermijnen.