De Algemene Bevrijdings- en Ontwikkelingspartij (ABOP) heeft tijdens een spoedoverleg een stevig standpunt ingenomen over de bevoegdheden van onderministers binnen de ministeries van Grondbeleid en Bosbeheer (GBB) en Binnenlandse Zaken. De partij betoogt dat recente presidentiële besluiten, die de taken en bevoegdheden van deze functionarissen vastlegden, in strijd zijn met de Surinaamse Grondwet en andere relevante wetgeving.
In een woensdag gedane verklaring wijst de ABOP erop dat de bepalingen in de presidentiële besluiten in strijd zijn met artikel 124 van de Grondwet, waarin de verantwoordelijkheden van ministers en andere overheidsfunctionarissen worden gereguleerd. Ook stellen zij dat het Decreet Uitgifte Domeingrond en de landhervormingswetten niet in lijn zijn met de aan de onderminister van GBB toegewezen bevoegdheden.
De partij benadrukt dat het voortduren van deze situatie niet alleen juridisch onjuist, maar ook ongrondwettelijk zou zijn. “De formulering in de presidentiële besluiten vormt een ernstige inbreuk op de rechtsstatelijkheid en is onacceptabel,” aldus de ABOP.
Om toekomstige verwarring en misstanden te vermijden, verwerpt de ABOP formeel de in de presidentiële besluiten vastgelegde bevoegdheden. De partij doet daarnaast een beroep op president Chan Santokhi om zich te houden aan de politieke afspraken die vóór de benoeming van de onderministers zijn gemaakt.
ABOP-voorzitter, tevens vice president Ronnie Brunswijk sprak woensdag alsvolgt tegenover journalisten: