PSV en Feyenoord hebben door het bereiken van de achtste finales van de Champions League hun eigen Europese geldrecord gebroken. De clubs hebben zeker 70 miljoen euro opgehaald in het miljardenbal, blijkt uit een berekening van NU.nl.
PSV en Feyenoord schakelden deze week respectievelijk Juventus (4-3 over twee wedstrijden) en AC Milan (2-1 over twee wedstrijden) uit in de tussenronde van de Champions League. Dat leverde de clubs zeker 11 miljoen euro aan prijzengeld op.
Dat brengt het totaal voor PSV op zo’n 72 miljoen euro en voor Feyenoord op 74,5 miljoen euro. Nooit eerder kwam de teller voor beide clubs zo hoog uit. Het oude record van PSV stond op 59,1 miljoen euro (seizoen 2023/2024, achtste finale Champions League). Voor Feyenoord stond het record op 45,7 miljoen euro (seizoen 2023/2024, groepsfase Champions League/tussenronde Europa League).
Een Nederlands record is het niet. In het seizoen 2018/2019 incasseerde Ajax 95 miljoen euro met de halvefinaleplaats in de Champions League.
PSV en Feyenoord naderen dat record wel als ze de kwartfinales van het miljardenbal bereiken. Met de komst van een nieuwe opzet is het totale prijzengeld van de UEFA met 20 procent gestegen, van 2 miljard euro naar 2,4 miljard euro.
Dat wil niet zeggen dat Feyenoord en PSV bij uitschakeling in de achtste finales ook ruim 70 miljoen euro overhouden aan het Champions League-avontuur. Daar gaan de uitgaven voor het organiseren van de wedstrijden, de reiskosten en (spelers)premies nog van af.