Greenpeace is woensdag in de Amerikaanse staat North Dakota veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van honderden miljoenen dollars aan Energy Transfer. Volgens een rechtbankjury is Greenpeace verantwoordelijk voor verliezen die het olieconcern leed na protesten tegen een oliepijplijn.
Energy Transfer is een bedrijf dat in de Verenigde Staten pijpleidingen voor olie en gas bouwt en beheert. Het concern had Greenpeace aangeklaagd vanwege protesten tegen de aanleg van een oliepijplijn in North Dakota in 2016.
Inheemse bewoners en milieuactivisten protesteerden omdat de Dakotapijplijn de waterlevering van de Sioux-indianen zou bedreigen. De pijplijn van 1.900 kilometer werd recht door het Standing Rock Sioux-reservaat aangelegd, door natuurgebieden, watervoorzieningen en heilige plekken. De demonstranten kampeerden onder meer op de heilige plekken waar zou worden gebouwd.
Het oliebedrijf beweert dat Greenpeace een leidende rol had bij de protesten. Energy Transfer vindt dat de milieuorganisatie verantwoordelijk is voor vernielingen die tijdens de protesten zouden zijn aangebracht. Greenpeace ontkent dat het betrokken was bij de protesten.
De negenkoppige rechtbankjury in North Dakota stelt Energy Transfer in het gelijk. De jury oordeelt dat Greenpeace 650 miljoen dollar (bijna 600 miljoen euro) aan schadevergoeding moet betalen.
Volgens de milieuorganisatie probeert Energy Transfer met de rechtszaak Greenpeace het zwijgen op te leggen. Greenpeace zei vooraf dat de Amerikaanse afdeling bijna failliet zou gaan als die zo’n schadevergoeding moet betalen. De milieuorganisatie vreesde dan de Amerikaanse activiteiten te moeten beëindigen.
Greenpeace gaat waarschijnlijk in beroep tegen de uitspraak, meldt persbureau AP. “We weten dat de strijd nog niet voorbij is”, zei een advocaat van Greenpeace.