De Britse prins Harry getuigt vandaag in het Hooggerechtshof in Londen in zijn zaak tegen tabloidkrant Daily Mirror. “Ik heb vijandigheid van de pers ervaren vanaf de dag dat ik werd geboren”, zei prins Harry.
Hij zet dat de Britse tabloidpers “een verwoestende rol” heeft gespeeld in zijn jeugd. Zijn advocaat, David Sherborne, zei in de rechtszaal dat de Britse tabloidpers op allerlei manieren (zoals via hacks) stukjes informatie verzamelde om er vervolgens voorpaginanieuws van te maken en de verkoopcijfers op te stuwen.
Volgens Sherborne “ging niets te ver en was er niets heilig” voor de tabloids. Zo werd er geschreven over Harry die experimenteert met wiet en cocaïne en over zijn ups en downs met vriendinnen.
In een geschreven getuigenverklaring zegt de prins het gevoel te hebben gehad alsof de tabloidpers dacht dat hij hun bezit was. “Ik heb oprecht het gevoel dat er in elke relatie die ik ooit hebt gehad, met vrienden, vriendinnen, familie of met het leger, er altijd een derde partij bij betrokken was: de tabloidpers.”
In de rechtszaak werd Harry gevraagd over een specifieke zin in zijn geschreven verklaring: “Hoeveel meer bloed moet hun typende vingers bevlekken voordat iemand een einde maakt aan deze waanzin?”
De advocaat van Mirror Group Newspapers (eigenaar van Daily Mirror, the Sunday Mirror and the Sunday People), Andrew Green, vroeg hem vervolgens of hij daarmee suggereerde dat journalisten die de artikelen schreven waarover deze zaak gaat bloed aan hun handen hebben.
Harry’s reactie: “Een deel van de redacteuren en journalisten is verantwoordelijk voor veel pijn, verdriet en in sommige gevallen – misschien per ongeluk – de dood.” Hij houdt de tabloids verantwoordelijk voor het overlijden van zijn moeder Diana. Die kwam in 1997 in Parijs om het leven toen de auto waarin ze zat in een tunnel crashte tijdens een achtervolging door journalisten.
Er lopen drie zaken van Harry tegen de Britse pers lopen en hij is niet van plan om te schikken. Hij wil daarmee de Britse kranten die zich volgens hem jarenlang hebben misdragen tot de orde roepen en ze laten boeten voor hun wangedrag.