Twee dagen na de wapenstilstand tussen Azerbeidzjan en Armenië zijn de leiders van beide partijen het nog niet eens over de toekomst van Nagorno-Karabach. Een afgevaardigde van de Azerbeidzjaanse regering heeft gezegd dat Armeense burgers de enclave veilig kunnen verlaten via de enige weg die naar Armenië leidt, maar daar is tot nu toe nog niets van te zien.
Dinsdag voerde Azerbeidzjan aanvallen uit op de enclave. Hierbij kwamen volgens Armeense bronnen minstens 200 mensen om en raakten meer dan 400 mensen gewond. Een dag later werd met bemiddeling van Rusland een staakt-het-vuren afgekondigd tussen de partijen, waarna de Armeense strijders de wapens hebben neergelegd. Volgens deskundigen betekent het bestand effectief de capitulatie van Armenië.
Afgevaardigden van Nagorno-Karabach en de Azerbeidzjaanse regering voeren gesprekken over hoe het nu verder moet met de enclave. Het gebied, ongeveer ter grootte van de provincie Noord-Brabant, ligt in Azerbeidzjaans grondgebied, maar valt onder Armeens bestuur. Er wonen zo’n 120.000 Armeniërs.
De verwachting is dat Azerbeidzjan de volledige controle over het gebied zal overnemen. De Azerbeidzjaanse president Alijev heeft gezegd dat de overwegend christelijke bevolking van Nagorno-Karabach hun geloof mag blijven beoefenen en dat ze stemrecht krijgen in Azerbeidzjan.
Vermoedelijk zullen de meeste Armeniërs die in de enclave wonen de regio willen verlaten. Sinds de geweldsuitbarsting vluchtten duizenden inwoners naar het vliegveld, hopende op bescherming van de enkele Russische vredeshandhavers aldaar. Het vliegveld zelf is niet operationeel.
Azerbeidzjan heeft eerder vandaag gezegd bereid te zijn amnestie te verlenen aan Armeense strijders die de wapens hebben neergelegd, maar rond het middaguur hadden de leiders van de enclave en Azerbeidzjan volgens persbureau Reuters nog geen overeenkomst bereikt over veiligheidsgaranties.
Azerbeidzjan heeft wel toegezegd vandaag drie ladingen met humanitaire hulp naar Nagorno-Karabach te sturen. Armeniërs in het gebied zouden daarom hebben gevraagd.
Intussen wordt er voor de vierde dag op rij geprotesteerd in de Armeense hoofdstad Jerevan. Armeniërs nemen het hun regering kwalijk dat die niet heeft ingegrepen en hun landgenoten in de enclave onvoldoende heeft beschermd. Betogers eisen het ontslag van de Armeense premier Pasjinjan.
Oost-Europadeskundige Bob Deen legde gisteren in Nieuwsuur uit dat de oppositie tegen premier Pasjinjan grotendeels afkomstig is uit Nagorno-Karabach. “Zij verzetten zich sterk tegen hem. Ze vinden dat hij niet genoeg doet.”
De voornaamste reden dat de regering niet ingrijpt, volgens Deen, is dat het Armeense leger op dit moment niet in staat is Azerbeidzjan te stoppen. “Ze zijn bang dat als ze worden verslagen door Azerbeidzjan, de president van Azerbeidzjan niet zal stoppen bij de Armeense grens. Sterker nog: die is hij al een keer over gegaan. Dit zou dus kunnen uitlopen op een grote interstatelijke oorlog.”
De Armeense premier heeft gezegd dat er accommodaties beschikbaar zijn voor 40.000 gezinnen uit Nagorno-Karabach. Dat zou erop neerkomen dat nagenoeg alle inwoners van de enclave terechtkunnen in Armenië.