De Chinese oud-premier Li Keqiang is op 68-jarige leeftijd overleden. Hij was van 2013 tot begin dit jaar premier onder president Xi Jinping. Volgens Chinese staatsmedia overleed hij aan een hartaanval.
Hoewel Li als premier tien jaar lang de tweede man van China was, kon hij nauwelijks zijn stempel drukken op de Chinese politiek. Hij werd steeds meer overvleugeld door president Xi Jinping, die alle macht naar zich toe trok.
Li stond bekend als voorstander van economische en politieke hervormingen, maar daarvan kwam niets terecht omdat president Xi op steeds meer sleutelposities hardliners benoemde.
Wel trok Li in 2020 de aandacht met zijn uitspraak dat meer dan 600 miljoen Chinezen, bijna de helft van de bevolking, moet leven van minder dan 130 euro per maand. Dat leidde tot een debat in China over inkomensongelijkheid en armoede.
Maar sommige andere uitspraken van Li werden door de Communistische Partij gecensureerd. Dat gebeurde bijvoorbeeld met een toespraak die hij vorig jaar hield, waarin hij de hervormingen van oud-president Deng Xiaoping in de jaren 80 prees. Deng bracht onder meer een scheiding aan tussen de macht van de Communistische Partij en die van de regering, iets wat door Xi weer ongedaan is gemaakt.
In maart dit jaar, na afloop van zijn tweede termijn als premier, trad Li terug. Bij zijn afscheid sprak hij de cryptische woorden: “Terwijl mensen werken, kijkt de hemel toe. De hemel heeft ogen.” Een video daarvan verscheen op sociale media, maar de uitspraak werd in de staatsmedia genegeerd.