De Oekraïense opperbevelhebber heeft deze week gewaarschuwd dat zowel het Oekraïense leger als de Russische strijdkrachten nauwelijks nog vooruitgang boeken. Hierdoor dreigt een impasse aan het front.
“Er ligt geen grote doorbraak in het verschiet”, zegt Valerii Zaluzhnyi in een interview met The Economist. De opperbevelhebber deed voor het eerst verslag van het Oekraïense tegenoffensief.
Volgens Zaluzhnyi wist zijn leger de afgelopen vijf maanden “slechts 17 kilometer” op te rukken. In de meer optimistische scenario’s die voorafgaand aan het tegenoffensief op tafel lagen, werd er stiekem van uitgegaan dat het Oekraïense leger weleens 30 kilometer terreinwinst per dag kon boeken.
De legerleider erkent dat hij onderschat heeft hoeveel verliezen Rusland aankan. “Dat is mijn fout geweest. De Russen hebben zo’n 150.000 man verloren. Voor elk ander land zou dat het einde van de strijd betekenen, maar niet voor Rusland. Daar zijn mensenlevens weinig waard.” Het genoemde dodental is niet onafhankelijk geverifieerd.
Wat Zaluzhnyi betreft begint de oorlog in Oekraïne steeds meer te lijken op de Eerste Wereldoorlog. Tussen 1914 en 1918 waren de strijdende partijen zodanig aan elkaar gewaagd, dat er lange tijd geen doorbraak mogelijk was. “Wij zien precies wat de vijand van plan is en omgekeerd. We hebben iets nieuws nodig om een doorbraak te kunnen forceren.”
De reactie van Rusland liet niet lang op zich wachten. Eerder op donderdag zei een woordvoerder van het Kremlin dat er van een impasse geen sprake is. “Alleen al het gegeven dat Kyiv denkt aan een overwinning is absurd. Hoe eerder Oekraïne zich realiseert dat winst uitgesloten is, hoe eerder er wat mogelijk is”. Wat die mogelijkheden zijn, zei de zegspersoon niet.