101 Israëliërs klagen de VN-hulporganisatie voor Palestijnse vluchtelingen (UNRWA) aan, omdat ze de aanval van Hamas op 7 oktober hebben overleefd of daarbij familieleden zijn verloren. Ze vinden de organisatie medeplichtig aan onder meer “genocide” en indoctrinatie van Palestijnse kinderen.
In een brief aan de rechtbank in New York schrijven de aanklagers dat het UNRWA Hamas al ruim tien jaar helpt een “terorristische infrastructuur” op te bouwen in Gaza. Ook zou de organisatie verantwoordelijk zijn voor het vinden van strijdkrachten voor de aanval op 7 oktober. Dat staat in een bericht van persbureau Reuters.
Daarnaast zouden medewerkers van de organisatie een “veilige haven” voor Hamas-strijders hebben gecreëerd en zouden kinderen op hun scholen les hebben gekregen uit boeken van Hamas. Dat heeft volgens de aanklagers geleid tot de indoctrinatie van Palestijnse kinderen, waarbij haat en geweld tegen Joodse Israëliërs genormaliseerd wordt.
Zowel de Israëlische overheid als de aanklagers willen dat de vluchtelingenorganisatie verantwoordelijk wordt gehouden voor “genocide, misdaden tegen de menselijkheid en martelingen”. De Israëliërs eisen een schadevergoeding.
Het UNRWA verleent hulp aan Palestijnse vluchtelingen in de Gazastrook onder andere in de vorm van onderwijs en gezondheidszorg. De organisatie is nog niet gedagvaard en zegt daarom niet te reageren. Topman Philippe Lazzarini is een van de medewerkers die wordt aangeklaagd.
Israël beschuldigde eerder al twaalf medewerkers van de vluchtelingenorganisatie van betrokkenheid bij de bloedige verrassingsaanval op 7 oktober. Meerdere landen, waaronder Nederland, zetten daarna hun financiering stop. Later concludeerden internationale onderzoekers dat er niet genoeg bewijs is voor de beschuldiging.
Een aantal landen heeft de steun inmiddels weer hervat.
