De nederzettingen die Israël de voorbije decennia heeft gebouwd op onder meer de Westelijke Jordaanoever zijn in strijd met het internationaal recht, stelt het ICJ. Het advies is “niet-bindend”, maar kan wel de internationale steun voor Israël verder doen afbrokkelen.
Eind 2022 had de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties een verzoek ingediend bij het Internationaal Gerechtshof (ICJ) om Israëls “langdurige bezetting, kolonisatie en annexatie” van de Palestijnse Gebieden te beoordelen. Zo’n anderhalf jaar later komt het hof in Den Haag met een uitspraak.
Het ICJ oordeelt in een vrijdag gepubliceerd advies dat het Israëlische nederzettingenbeleid in de Palestijnse Gebieden in strijd is met het internationaal recht. Ook heeft Israël volgens het ICJ de regels rond de gedwongen verplaatsing van mensen in bezet gebied geschonden.
“De Israëlische bezetting van de Palestijnse Gebieden is de facto een annexatie van het gebied”, aldus het ICJ. Volgens het gerechtshof moet de Israëlische aanwezigheid in de Palestijnse Gebieden beëindigd worden en moet Israël onmiddellijk stoppen met het bouwen van nieuwe nederzettingen. Ook vindt het ICJ dat landen de verplichting hebben om de Israëlische bezetting van de Palestijnse Gebieden niet te erkennen als rechtmatig.
Als landen gebieden bezetten, zijn ze gebonden aan allerlei regels. Zo mag een bezetting niet permanent worden, omdat dan sprake is van annexatie. Volgens het hof laat het Israëlische beleid zien dat het de bedoeling is om er langere tijd te blijven. Zo worden Palestijnen uit gebieden in Oost-Jeruzalem en de Westelijke Jordaanoever verjaagd en krijgen ze niet meer de kans om terug te komen. Ook worden natuurlijke hulpbronnen geëxploiteerd en wordt door Israël allerlei infrastructuur aangelegd.
Voor het advies ging het ICJ te rade bij meer dan vijftig landen. Een meerderheid daarvan sprak zich uit voor het illegaal verklaren van de nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever en in Oost-Jeruzalem. De Verenigde Staten wilden daarentegen niet dat het hof Israël zou vragen de nederzettingen te verlaten.
Er waren ook gesprekken met Palestijnse vertegenwoordigers. Israël nam niet deel aan de gesprekken, maar gaf het hof een geschreven verklaring. Daarin staat dat een uitspraak een oplossing van het Israëlisch-Palestijnse conflict kan bemoeilijken. Israël heeft ook op voorhand laten weten een uitspraak naast zich neer te leggen.