Jongeren in de jeugdgevangenis krijgen geen goed onderwijs. Daardoor wordt het moeilijk voor ze om na hun vrijlating door te gaan op school, een baan te vinden en hun leven op orde te krijgen. De Onderwijsraad waarschuwt voor de negatieve gevolgen.
Jaarlijks worden vijftienhonderd tot tweeduizend jongeren in justitiële jeugdinrichtingen (jji’s) opgesloten. Meestal is dat voor een paar weken of maanden, maar sommigen zitten er jarenlang.
Zij hebben recht op onderwijs en krijgen les binnen de muren van de inrichting. Er zijn zes jji-scholen met gemiddeld tachtig tot honderd leerlingen tussen de 16 en 23 jaar oud. Hun onderwijsniveau loopt uiteen van praktijkonderwijs tot bovenbouw vwo.
Doordat de jongeren geen goed onderwijs krijgen, groeit de kans dat ze weer in de fout gaan. De Onderwijsraad waarschuwt in een nieuw rapport voor die negatieve spiraal. Volgens het adviesorgaan is het onderwijsprogramma beperkt en zijn de middelen verouderd. Het is daarnaast moeilijk om binnen de jeugdgevangenis examens af te nemen, maar de jongeren mogen vaak niet voor een examen naar een andere locatie gaan.
Soms zijn ze al vrijgelaten, maar moeten ze speciaal voor het aangevraagde examen terug de gevangenis in. Sommige jongeren doen dan maar geen examen. “Dan gaat een kans verloren”, schrijft de Onderwijsraad. Die pleit bij het ministerie van Onderwijs voor meer flexibiliteit bij examens.
Instellingen kampen ook met personeelstekorten. De raad adviseert om de scholen meer vrijheid te geven bij het werven van docenten, zodat het team beter past bij wat de leerlingen nodig hebben. Daarnaast moeten de leraren beter worden getraind in het werken met de jongeren.
Bovendien hebben de gevangenisscholen met maar liefst drie ministeries te maken: Justitie, Onderwijs en Volksgezondheid. Die hebben hun eigen onderdelen met eigen regels en systemen. Ook houden ze op verschillende momenten en op hun eigen manier toezicht.
De Onderwijsraad adviseert om de werkwijzen van de ministeries beter op elkaar af te stemmen, zodat het onderwijs en de behandeling van de jongeren beter worden. Dat moet “onnodig dubbel werk” voorkomen.
