Het Openbaar Ministerie Nederland heeft cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam op 10 januari dat de geconfisqueerde 19,5 miljoen euro aan de Centrale Bank van Suriname moet worden teruggeven.Het instellen van cassatie betekent dat de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam wordt geschorst. Het geld kan hierdoor voorlopig niet worden teruggeven.
De zending die door de Centrale Bank van Suriname werd uitgevoerd namens Hakrinbank,Finabank en De Surinaamsche Bank,werd op 17 april 2018 door de Fiscale Inlichtingen en Opsporingsdienst (FIOD)wegens verdenking witwassen in beslag genomen. De geldzending had als eindbestemming Hong Kong,waar het zou worden omgezet in giraal geld en vervolgens weer aan de liquide middelen van de handelsbanken zou worden toegevoegd.Twee weken geleden gelaste het hof de teruggave van het geld aan de banken. Het OM had twee weken de tijd om hiertegen in cassatie te gaan bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad der Nederlanden is de hoogste rechterlijke instantie in onder meer strafzaken,en beoordeelt of een lagere rechter bij een uitspraak het recht juist heeft toegepast en of de procedure op de juiste wijze is gevolgd. De Hoge Raad beoordeelt zelf geen feiten.De cassatieprocedure kan ongeveer negen maanden tot een jaar duren.
