In China is een ingrijpende wijziging van de anti-spionagewet aangenomen. Daardoor wordt het naar verwachting nog lastiger voor bedrijven, onderzoekers en journalisten om in het land te werken. De al grote bevoegdheden van de autoriteiten worden met de wijzigingen verder verruimd.
De wettekst is nu zo veranderd dat het delen van informatie die ook maar iets te maken heeft met de nationale veiligheid verboden wordt. Waar precies de grens ligt van wat wel en wat niet mag, is niet duidelijk.
“Je weet eigenlijk niet heel duidelijk waar je je precies aan moet houden en wat wel en niet mag. Het is al wel zo dat er bij een Amerikaans adviesbureau politie-invallen zijn geweest, waarvan we niet precies weten wat ze in beslag hebben genomen en waar ze precies op uit waren.
Dat lijkt er dus wel op te wijzen dat China de wet gaat gebruiken om activiteiten die relatief normaal zijn, moeilijker te maken. Zoals bijvoorbeeld het verzamelen van bedrijfsinformatie, wat andere bedrijven nodig hebben om te kunnen investeren of te kijken wat voor partners ze hebben. Maar ook bijvoorbeeld wat academici nog wel en niet mogen inzien en mogen gebruiken en wanneer ze daarmee strafbaar worden. Voor journalisten geldt dat ook.
Ik schat in dat het in ieder geval nog gevaarlijker wordt om bepaalde dingen te doen. Dat bijvoorbeeld een journalist opgepakt kan worden, zoals onlangs in Rusland is gebeurd met een Amerikaanse journalist.”
Het hoogste wetgevende orgaan van China keurde de wijzigingen gisteren goed. Het is voor het eerst sinds 2014 dat China de anti-spionagewet aanscherpt. De nieuwe regels gaan volgens staatsmedia in per 1 juli.
In de wet worden voortaan ook cyberaanvallen als spionage aangemerkt. Verder mogen de autoriteiten door de nieuwe wet meer gegevens verzamelen bij anti-spionageonderzoeken.